In 1879 ontdekken de amateur-archeoloog Marcelino Sanz de Sautuola en zijn dochter María unieke prehistorische grotschilderingen in de grot van Altamira. Deze ontdekking brengt hem echter geen roem, in plaats daarvan wordt hij geconfronteerd met de onverschilligheid van de archeologische gemeenschap en de tegenwerking vanuit de katholieke kerk. Ondanks zijn onvermoeibare pogingen om de echtheid van zijn ontdekking te bewijzen wordt hij door de vooraanstaande archeoloog Émile Cartailhac voor bedrieger uitgemaakt.